Bowiea en Schizobasis: twee bladloze bolgewassen

Inleiding
In het hele scala van bolgewassen vallen twee bolgewassen op: Bowiea en Schizobasis. Beide behoren tot de familie der Hyacinthaceae, zijn nauw aan elkaar verwant en komen voor in Afrika. Bij deze twee geslachten groeit jaarlijks een stengel die zich sterk vertakt. De planten vormen géén bladeren.

Bowiea
Tot het geslacht Bowiea behoren twee soorten, te weten B. gariepensis en B. volubilis. Ze komen voor in Zuid-Afrika, Zimbabwe, Malawi, Zambia en Tanzania. Het geslacht is vernoemd naar J. Bowie (1789-1869), een Britse plantenverzamelaar die voor Kew Gardens werkte. Dat dit geslacht géén bladeren vormt, is niet geheel juist. In het jeugdstadium vormt de plant bladeren. Over het aantal soorten binnen dit geslacht bestaat enige discussie. De ene bron geeft aan dat Bowiea monotypisch met als enig soort B. volubilis. Dit soort zou zeer variabel zijn. Een variant hierop is dat B. volubilis enig soort is, maar dat er een subspecies is: ssp. gariepensis. Daarnaast is geopperd dat er twee soorten zijn: naast B. volubilis Bowiea kilimandscharica. Dit laatste soort zou alleen voorkomen op de berg Kilimanjaro in Kenia. Een reden om dit als apart soort te beschouwen is de van andere groeiplaatsen geïsoleerde groeiplaats. Ik houd het erop dat er twee soorten zijn: naast de bekende B. volubilis B. gariepensis.

Bowiea vormt een afgeplatte, gerokte, echte bol die gewoonlijk boven het grondoppervlak groeit. De bol kan een doorsnede bereiken van 20 cm. De plant vormt een lange, klimmende, succulente stengel die sterk vertakt en geen bladeren vormt. De uiteinden van de sterk vertakte stengel lijken op bladeren. Het verschil tussen de soorten zijn de groeiperiode en de kleur en grootte van de bloemen. Bowiea gariepensis is een wintergroeier met relatief grote witte bloemen. B. volubilis is een zomergroeier met kleine, groen gekleurde bloemen.

Beide soorten zijn niet moeilijk te kweken. De stengel kan een lengte van enkele meters bereiken en behoeft ondersteuning. De bollen zijn gevoelig voor rotten. Let dus op met watergeven en plant de bol bovenop het grondoppervlak. Verder moet het oppotmedium ten minste uit 50% zand bestaan en wordt pas weer water gegeven als de grond helemaal is opgedroogd. De bol van B. volubilis mag niet in het directe zonlicht worden gezet, met name niet aan het begin van het groeiseizoen. Dit kan namelijk leiden tot groeistoornissen: de stengel groeit niet of verder uit, totdat het zonlicht niet meer op de bol schijnt. Beide soorten worden vermeerderd uit zaad en uit zijbollen. In de rustperiode worden de planten geheel droog gehouden.

Schizobasis
Het geslacht Schizobasis is monotypisch met als enig soort S. intricata, dat zijn habitat heeft in Zuid-Afrika. De geschubde, echte bol produceert gewoonlijk één, sterk vertakte, stengel. De plant vormt geen bladeren. Op de uiteinden van de stengels staan de bloemen; per uiteinde één groen-witte, kelkvormige bloem. S. intricata is een zomergroeier en bloeit in de periode juni-augustus. De plant kan uit zaad worden vermeerderd.

De plant is redelijk eenvoudig te kweken, verlangt geen bijzondere aandacht en lijkt resistent voor ziekten en plagen. In de rustperiode sterft de sterk vertakte stengel af, tenminste als gestopt wordt met watergeven. De bol wordt in de rustperiode droog gehouden bij 8-15 ºC. De plant wordt één keer in de twee tot drie jaar verpot, waarbij de bol gedeeltelijk boven het grondoppervlak wordt geplant. Er wordt gestart met watergeven als de stengel zichtbaar is.

Literatuur
Bircher, C., C. Prentice, N. Crouch en R. Symmonds. Conservation concerns for Bowiea volubilis, an unusually succulent member of the Amaryllidaceae. Herbertia, 1998, (53), 81-89.
Van Jaarsveld, E. Bowiea gariepensis and B. volubilis. British Cactus and Succulent Journal, 1992, 10(4), 96-98.
Jessop, J.P. Studies in the bulbous Liliaceae in South Africa: 7. The taxanomy of Drimia and certain allied genera. Journal of South African Botany, 1977, 43 (4), 265-319.