Interessante bolgewassen: een kleine selectie

Inleiding
Bolgewassen die in kamer of kas kunnen worden gekweekt, zijn in te delen naar moeilijkheidsgraad van kweken. Bepaalde geslachten zijn eenvoudiger te kweken dan anderen.

Zo zijn bolgewassen uit het winterregengebied in Zuid-Afrika en Namibië in het algemeen moeilijker te kweken dan de zomergroeiers. Overigens kunnen niet alle zomergroeiers over één kam worden geschoren. Ook binnen deze groep kan een verdere verdeling naar moeilijkheidsgraad van kweken worden gemaakt. Alleen is deze verdeling minder zwart-wit dan wintergroeiers versus zomergroeiers. Overigens wil ik hierbij wel opmerken dat of een plant moeilijk te kweken is, ook persoonsgebonden kan zijn.

Hieronder zijn enkele planten gepresenteerd die 'de moeite waard zijn'.

Eenvoudig te kweken planten
Eenvoudig te kweken planten die zijn bijvoorbeeld Bowiea volubilis, Ammocharis coranica en Drimiopsis en Sinninga soorten. Dit zijn allen zomergroeiers. Ze groeien en bloeien grofweg in de periode april - oktober en zijn in onze wintermaanden in rust.

Bowiea volubilis is een leuke plant door het aparte uiterlijk. De bol vormt een of meerdere klimmende stengels die sterk vertakken, maar maakt géén bladeren. De uiteinden van de vertakkende stengel lijken op bladeren. De bloemen zijn groen, klein en dus onopvallend. Ammocharis coranica is een bolgewas uit Zuid-Afrika dat in cultuur vrij eenvoudig bloeit. De bloemen zijn roze-paars. Het is een plant die tegen een stootje kan. Het is jammer dat hij slechts weinig te koop wordt aangeboden. De bekendste Drimiopsis is D. maculata; een plant met pijlvormige bladeren die zijn bezet met paarse vlekken. De plant maakt eenvoudig zijbollen. Als je een bol in een wat grotere pot zet en enige jaren omgemoeid laat, heb je een pot vol bollen en decoratieve bladeren. Een van de bekendere Sinningia soorten is S. canescens, beter bekend onder de oude naam Rechsteineria leucotricha. Uit de knol groeit een grijs gekleurde stengel waaraan vier, grijs gekleurde bladeren staan. Deze bladeren staan horizontaal. De grijze kleur van de bladeren en stengel worden veroorzaakt door de vele kort haren. Zelfs de oranje-rode bloemen zijn bezet met de wit-grijze haren.

Moeilijker te kweken planten
Planten die wat meer een uitdaging vormen, zijn bijvoorbeeld Bulbine, Massonia en Lachenalia soorten. Alle drie zijn het wintergroeiers; planten die de periode november - april groeien en bloeien. In het algemeen dienen ze koel (12-17 oC) gekweekt te worden. Bulbine soorten hebben een knol waaruit in het algemeen succulente bladeren groeien met over de lengte van het blad donker-groene strepen met tussen gelegen vensters. Karakteristiek voor het geslacht zijn de boterbloem-gele bloemen met teruggebogen bloemdekbladeren en de behaarde stampers. De laatste tijd worden nieuwe soorten aangeboden. Massonia's maken twee, ovale bladeren die plat op de grond liggen. Tussen deze bladeren verschijnt een bloemscherm dat nauwelijks boven de bladeren uitkomt; een typische verschijning. Naast de meer bekende Lachenalia soorten als L. unicolor en L. aloides, worden de laatste tijd andere soorten te koop aangeboden, met verschillende bladvormen en -tekeningen en bloemkleuren. Zo zijn er Lachenalia soorten die effen groene bladeren hebben die sterk op gras lijken en rechtop groeien, terwijl andere soorten dikke, langwerpige bladeren hebben die bezet zijn met vlekken.

Voor hen die hun tanden eens stuk willen bijten op een uitdaging zijn er bijvoorbeeld de geslachten Boophone en Gethyllis. De enige Boophone soort in cultuur is B. disticha. Deze plant vormt bladeren die in twee rijen tegenover elkaar staan. Het is een moeilijk te kweken plant die slechts zeer langzaam groeit. Overigens heb ik nog nooit gehoord dat deze plant in cultuur bloeit. Net zo moeilijk te kweken als Boophone is Gethyllis. De moeilijkheid van het kweken van Gethyllis soorten is dat ze zich grillig gedragen; het is moeilijk een relatie te leggen tussen het groei, bloei en rust ritme en kweekomstandigheden. De plant reageert eigenlijk nauwelijks op cultuuromstandigheden. Tot op heden worden Gethyllis soorten sporadisch te koop aangeboden. Het zijn aparte planten om te zien. Uit de bol groeien 30 tot 40 bladeren die het meeste weg hebben van gras en soms gekruld zijn om hun lengte-as. Aan de basis zijn de bladeren omhuld door enkele bladscheden. Meestal zijn deze scheden gevlekt, net als de bases van de bladeren. Omdat de bladeren en scheden in de rustperiode niet van de plant afvallen, krijgt de plant al snel een wat "verweerd" uiterlijk.