Groeigebieden

Inleiding
De bol-, knol- en wortelstokgewassen die in kamer of kas kunnen worden gekweekt, zijn voornamelijk afkomstig uit mediterane en (sub-)tropische gebieden. De belangrijkste en bekendste groeigebieden zijn Zuid-Afrika, Zuid-Amerika (met name Chili) en het zuidwesten de Verenigde Staten. In het algemeen groeien de planten in klimaten waar een voor groei en bloei ongunstige periode (koud of juist extreem warm, droog) wordt afgewisseld met een gunstige periode (vochtig, relatief warm).

Zuid-Afrika
Zuid-Afrika kent een grote rijkdom aan bol-, knol- en wortelstokgewassen. Het betreft in vele gevallen planten die alleen in Zuid-Afrika voorkomen. Uit onderzoeken is naar voren gekomen dat circa 80% van de in Zuid-Afrika voorkomende planten endemisch is. Dit is een hoog percentage, ook als het wordt vergeleken met ander gebieden die een geheel eigen flora hebben, zoals Madagascar en Australië.

In Zuid-Afrika komen meer planten, in aantal en soortenrijkdom, voor dan waar dan ook ter wereld. Een bijzondere plaats neemt de Kaap-regio, en met name het Kaap-Schiereiland. Op het beperkte oppervlak van het Kaap-Schiereiland, circa 1.000 km2, komen meer verschillende bloeiende planten, onder andere bol-, knol- en wortelstokgewassen voor, dan in de rest van Zuid-Afrika te samen. Om een beeld te geven van de rijkdom aan bol-, knol en wortelstokgewassen is hierna een aantal geslachten opgesomd met tussen haakjes het aantal soorten dat in dit deel van Zuid-Afrika groeit: Anthericum (15), Gethyllis (4), Gladiolus (20), Lachenalia (14), Moraea (16), Ornithogalum (10), Oxalis (32) en Watsonia (7).

Aan het waarom van dit fenomeen zijn vele onderzoeken gewijd en zijn verschillende theorieën geopperd. De twee belangrijkste zijn de geïsoleerde ligging van het Kaap-Schiereiland en de migratie-theorie.

Volgens de eerste theorie dient het Kaap-Schiereiland door zijn ligging apart gezien te worden van de rest van Zuid-Afrika; afgezonderd in het noorden door bergketens en in het westen, zuiden en oosten door oceanen. In de loop der eeuwen is er mede onder invloed van een stabiel, mediteraan, klimaat een eigen flora ontstaan. Dit klimaat wordt op zijn beurt weer bepaald door de stromingen van de Indische en Atlantische Oceaan langs het schiereiland. Door het klimaat is een eigen flora, met unieke planten, ontwikkeld. Dit geldt voor bladplanten, bollen, knollen, wortelstokken, succulenten, maar ook voor heide-achtigen en andere groepen planten.

De migratie-theorie luidt op hoofdlijnen als volgt. Voornamelijk onder invloed van het langzaam wijzigende klimaat verschuiven de vegetatietypen en hiermee de planten die in een regio groeien. Een ontwikkeling die al duizenden jaren voortschrijdt. Verschillende deskundigen hebben aangetoond dat planten op het zuidelijk halfrond zich in de loop der tijden langzaam naar het zuiden bewegen. Eenmaal aangekomen in Zuid-Afrika eindigt de reis, immers ten zuiden van Zuid-Afrika is alleen water. Het Kaap-Schiereiland is één van de meest zuidelijk gelegen punten van het continent. Hier hebben de planten zich verzameld. Het mediterane klimaat is uitermate geschikt voor de groei en bloei van bol-, knol- en wortelstokgewassen.

Op de Zuid-Afrikaanse ranglijst van aantal bolgewassen neemt Namaqualand na het Kaap-Schiereiland een goede tweede plaats in. Namaqualand bestaat uit twee delen. Klein Namaqualand ligt in het noordwestelijk gedeelte van Noord-Kaap. Dit gebied wordt in het noorden begrensd door de Oranje Rivier en in het westen door de Atlantische Oceaan. In het oosten is geen grens, maar wordt als grens genomen daar tot waar de Atlantische Oceaan het klimaat bepaalt. Namaqualand loopt door tot in Namibië. Het Namibische deel wordt Groot Namaqualand genoemd. Zoals gezegd wordt het klimaat in Namaqualand sterk bepaald door de Atlantische Oceaan. In dit gebied met een zanderige, rotsachtige bodem valt alleen in de wintermaanden regen; 50-150 mm per jaar (vergelijk Nederland 750 mm per jaar). Daarnaast krijgen de planten hun water door de laag hangende zeemist die 's avonds het land intrekt en 's morgens onder invloed van de zon weer verdwijnt. In dit (semi-) woestijngebied komen vele succulenten voor. De vegetatie wordt bepaald door mesem-achtigen, in mindere mate door Euphorbia's, Crassula's en Aloe's. Uit de hoek van de bollen, knollen en wortelstokken groeien in dit gebied onder andere Lachenalia, Massonia, Bulbine, Gethyllis, Ornithogalum en Oxalis. Net als de succulenten zijn deze planten aangepast aan het droge klimaat. De bladeren hebben veelal een klein oppervlak bij een relatief groot volume, een wasachtige laag aan de buitenzijde en groeien ze alleen uit als er voldoende water beschikbaar is. Iets opmerkelijks is dat de planten in dit gebied veelal eerst bloeien en daarna pas bladeren vormen, dan wel eerst bladeren vormen en gaan bloeien nadat de bladeren zijn afgestorven.

Chili
Onbekend maakt onbemind. Dat geldt zeker voor Chili. Dit land herbergt een groot aantal bol-, knol- en wortelstokgewassen, waarbij de nadruk ligt op de vertegenwoordigers uit de families der Amaryllidaceae en Iridaceae. Het land kent een noord-zuid ligging en heeft als natuurlijke grenzen in het westen de Stille Oceaan en in het oosten het Andes gebergte. Chili kan in verschillende zones worden opgedeeld. In het noorden ligt de Atacama woestijn en grenst het land in het zuiden aan Vuurland waar alleen grassen en mossen groeien. De meeste bollen, knollen en wortelstokken groeien in het gebied rond de stad Santiago. Hier heerst een mediteraan klimaat. De neerslag valt in de, koude, wintermaanden. De warme zomermaanden zijn droog. In het algemeen groeien en bloeien de planten in de late winter tot de vroege zomer. Bekende en wellicht minder bekende Chilenen zijn bijvoorbeeld Habranthus, Hippeastrum, Alstroemeria, Tropaeolum, Calydorea, Tecophilaea en Leucocoryne.

Verenigde Staten
De zuidelijke staten van de Verenigde Staten omvatten een groot gebied tussen de Atlantische Oceaan en de Stille Oceaan. De westelijke staten, California en Oregon, zijn het rijkst aan bollen, knollen en wortelstokken. In deze gebieden heerst een mediteraan klimaat. Geslachten die hier voorkomen zijn onder andere Allium, Calochortus, Fritillaria, Lilium, Trillium, Brodiae en Zephyranthes.