De Kraamkamer

In het bloembollenvaktijdschrift Bloembollencultuur is in februari 2001 een serie gestart onder de titel 'De Kraamkamer. De serie is eind 2002 afgesloten. In deze serie heeft Peter Knippels 23 artikelen over bijzondere bolgewassen. De artikelen zijn geïllustreerd met vele foto's. De meeste foto's zijn gemaakt door Peter Knippels.

Een overzicht van de gepubliceerde artikelen. Per artikel een korte samenvatting en een opsomming van de bijbehorende foto's.

Uit welk nest komt de bol?
Wat zijn de belangrijkste groeigebieden van bijzondere bolgewassen. Per gebied (Zuid-Afrika, Chili en Verenigde Staten) een ruwe beschrijving van het klimaat en de bekendste vertegenwoordigers uit de gebieden. Wie immers een nieuw bolgewas wil gaan telen, moet eerst weten hoe de plant in het 'wild' groeit. Deze condities moeten in cultuur zo veel mogelijk worden nagebootst.
Foto's: bloeiende velden Nieuwoudtville, Knersvlakte (zuidelijk deel Namaqualand), Fritillaria glauca 'Goldilocks' en Erythronium revolutum 'Pagoda'.
Nr. 5, 1 maart 2001.

Zonaanbidders uit de Nieuwe Wereld
De geslachten Habranthus en Zephyranthes komen oorsronkelijk voor op het Amerikaanse continent. De Amerikaanse naam voor de planten van deze geslachten is rainlilies. Daar gaan de planten bloeien na regenval in de groiperiode. Zon en warmte is daar voldoende aanwezig. Belangrijkste conditie om in cultuur de planten in bloei te krijgen is de zon. Eind 19e eeuw/begin 20e eeuw zijn in India door drie generaties Lancasters kruisingen gemaakt van diverse soorten die nu onder Zephyranthes. Een leuk plantje uit deze stal is Habranthus 'Mary'. Volgens Khoshoo (The Amaryllis Year Book, 1976) moeten alle kruisingsproducten van de Lancasters als verloren worden beschouwd.
Foto's: Habranthus tubispathus (rode en gele vorm), Habranthus robustus, Habranthus 'Mary', Zeprhyranthes candida, Zephyranthes lindleyana en Zephyranthes minima.
Nr. 7, 29 maart 2001.

Bladeren met sierwaarde
De gemiddelde consument koopt vaak planten om de bloemen. In tuinbladen valt te lezen dat tulpen het best kunnen worden geplant tussen andere planten, dan zie je het blad na de bloei niet meer. Dat blad is niet interessant. Er zijn ook planten die juist mooi zijn vanwege hun blad. Mooie voorbeelden hiervan zijn de Zuid-Afrikaanse geslachten Gethyllis en Haemanthus. Dit zijn vertegenwoordigers van de familie der Amaryllidaceae. De planten behorend tot deze familie die groeien in het winterregengebied in Zuid-Afrika bloeien aldaar aan het begin van de herfst (maart-april) en vormen bladeren in de winterperiode (juni-juli).
Foto's: Brunsvigia bosmaniae, Boophone disticha, Haemanthus unifoliatus, H. sanguineus, H. pubescens, Gethyllis afra en G. verticillata.
Nr. 9, 26 april 2001.

Klein, vaak geel en apart
De aan elkaar verwante geslachten Bulbine en Bulbinella horen tot de familie der Asphodelaceae. Bulbine is de minst bekende van de twee, al komt Bulbinella ook weinig in cultuur voor. Tot Bulbine behoren 25 soorten met als een van de bekendere B. alooides. Andere interessante soorten zijn B. haworthioides en B. mesembryanthoides. Bulbinella komt voor in Zuid-Afrika en in Nieuw-Zeeland. Commercieel lijkt Bulbinella interessanter dan Bulbine, mogelijk als snijbloem. Kweken vraagt enige aandacht: ze zijn gevoelig voor (te veel) water en vochtige grond, met name aan het begin van de groeiperiode.
Foto's: Bulbine haworthioides, B. alooides, B. mesembryanthoides, B. species, Bulbinella caudsa-felis en B. nutans.
Nr. 11, 24 mei 2001.

Zuid-Afrikaanse zonaanbidders
De irisfamilie komt wereldwijd voor en omvat ruim 60 geslachten en 1.800 soorten. De meest bekende vertegenwoordigers op het noordelijk halfrond zijn Iris en Crocus. Het zwaartepunt in de verspreiding ligt echter in zuidelijk Afrika, met name in het winterregenvalgebied in Zuid-Afrika. Een aantal interessante geslachten dat hier voorkomt is Watsonia, Dierama, Gladiolus, Babiana, Romulea, Homeria, Lapeirousia, Sparaxis, Tritonia, Freesia, Ixia, Crocosmia, Hesperantha en Moraea. Binnen de geslachten komen vele , leuke tot interessante soorten voor. Of ze allemaal commercieel interresant zijn?
Foto's: Hesperantha vaginata, H. rivulicala, H. pauciflora, Lapeirousia jacquinii, Babiana rubrocynae, B. disticha en Romulea sabulosa
Nr. 13, 21 juni 2001.

't Geurt
Bij consumenten zal de eerste gedachte bij geurende planten of bloemen direct uitgaan naar rozen, fresias of hyacinten. Geur wordt niet altijd positief ervaren. Kwestie van smaak, maar ook van mode. Er zijn meerdere geurende bolgewassen dan alleen hyacinten, persoonlijk ben ik erg gecharmeerd van Muscari's: een licht zoete geur die ook bijen en andere insecten aantrekt. Als minder aangenaam wordt de geur van Fritillaria imperialis en zeker die van Sauromatum venosum ervaren. De bloemen van deze laatste plant ruiken sterk en indringend naar rottend vlees. In dit artikel worden diverse prettig en minder aangenaam geurende bolgewassen voorgesteld: Eucomis bicolor, E. autumnalis ssp. autumnalis, Tulbaghia simmleri, T. capensis en Albuca shawii.
Foto's: Sauromatum venosum, Eucomis bicolor, E. autumnalis ssp. autumnalis, Tulbaghia simmleri, T. capensis en Albuca shawii.
Nr. 15, 19 juli 2001.

Exotische gladiolen
Iedereen heeft in de zomermaanden weleens een bos grootbloemige gladiolen gekocht. Deze cultivars vinden hun oorsprong in Zuid-Afrika. Maar er is meer interessants van het gladiolenfront uit Zuid-Afrika. Interessant in de zin van mogelijk interessante kruisingsouders om het Nederlandse assortiment een ander gezicht te geven. Denk aan Gladiolus caryophyllus: een licht-paars wintergroeiend soort. Bijzonder is de kruidige geur die de bloemen verspreiden. Als het gaat om bijzondere bloemvormen dat vormen soorten als G. equitans, G. alatus en G. elatus interessant materiaal. Wie pakt de handschoen op?
Foto's: Gladiolus caryophyllus, G. bullatus, G. equitans, G. alatus en G. elatus.
Nr. 17, 16 augustus 2001.

Curiosa: bijzondere bloemen
Op zoek naar uitdagende, bijzondere bloemvormen, dan bent u ook bij de bijzondere bolgewassen aan het juiste adres. Bloemvormen die nu nog niet hun weg hebben gevonden naar de Nederlandse bloembollen en bolbloementeelt en zeker niet de consument. Bijzonder mag wel de vorm van de bloeiwijze van Daubenya aurea worden genoemd. Er is een geel en een rood bloeiende varieteit. In de natuur wordt het groeigebied van de Daubenya's in hun voortbestaan bedreigd. Reden voor de IBSA om een deel van het groeigebied aan te kopen en te beschermen. Na alle Zuid-Afrikanen in deze serie een keer een Amerikaan: Hymenocallis harrisiana uit Mexico. Erg mooi door de fragiel ogende witte bloemen.
Foto's: Cyanella orchidiformis, Daubenya aurea var. coccinea, Ferraria divaricata, F. crispa en Hymenocallis harrisiana.
Nr. 19, 13 september 2001.

Over zaden en zaaien
Eén van de manieren om te starten met het kweken van bolgewassen is door het zaaien van zaden. Zaaien is meer dan zo maar zaden in de grond stoppen en wachten tot er iets boven komt. In dit artikel aandacht voor bijzonderheden, zoals sommige vertegenwoordigers van de Amaryllidaceae die je direct moet zaaien. Maar ook over zaden van bolgewassen uit Zuid-Afrika die een 'rookbehandeling' nodig hebben voordat ze kunnen uitlopen. Dan heb je nog te maken waar het zaad vandaan komt. Komt het zaad uit Zuid-Afrika, dan krijg je het vaak in het 'verkeerde' seizoen: zaad van wintergroeiers krijg je in het voorjaar. Wat doe je dan? Dat lees je in deze aflevering.
Foto's: gekiemd zaad van Haemanthus albiflos, gekiemd zaad van Crinum powellii, rijpe zaadbessen van Haemanthus albiflos en gekiemd zaad van Veltheimia bracteata.
Nr. 21, 11 oktober 2001.

Kwasten
Haemanthus albiflos is vooral bekend als 'poederkwast'. Er zijn echter meer gewassen uit de geslachten Haemanthus en Scadoxus die aan een kwast doen denken. Het merendeel is echter in de vergetelheid geraakt of nog nooit voor het voetlicht gebracht. De variatie in poederkwasten is groter dan je denkt.
Foto's: Scadoxus multiflorus ssp. multiflorus, Haemanthus albiflos, S.puniceus, plant S. multiflorus ssp. katherinae, bloemen S. multiflorus ssp. katherinae.
Nr. 23, 8 november 2001.

Vijf klimmers
Gloriosa superba wordt beschouwd als een van de meer exotische bolgewassen. Er hangt een wat bijzondere waas rond deze plant, wat ook komt door de aparte bloemvorm. Dit is niet de enige klimmer uit de familie der Colchicaceae. Ook Sandersonia en Littonia komen in dit artikel aan bod, evenals Bowiea volubilis en B. gariepensis. Deze laatste zijn vertegenwoordigers van de Hyacinthaceae.
Foto's: bloeiende plant Littonia modesta, bloem Gloriosa superba, bloem Sandersonia aurantiaca, knollen L. modesta en G. superba en bloem Bowiea volubilis.
Nr. 25, 6 december 2001.

De natuur versus kweken in Nederland
Planten uit een gebied met een vergelijkbaar klimaat als in Nederland zijn hier goed te telen. Soms is een kleine aanpassing nodig door een selectie te vinden die buiten beter groeit, moet de juiste grondsoort worden gebruikt, of gekweekt worden in het bos of onder of achter een scherm. Maar meestal lukt het. Soorten afkomstig van de andere kant van de evenaar zijn soms andere koek. Zeker als het ook nog gaat over de wintergroeiers. De temperatuur geeft hier problemen: buiten te koud en te nat en binnen te warm. Het resultaat: planten met lang slap blad en géén bloemen.
Foto's: Massonia sp. in de natuur, Massonia sp. in cultuur, bloeiende plant Polyxena ensifolia in cultuur, bloeiwijze Lachenalia mathewsii en Lachenalia's in cultuur - verschil tussen te warm en goed kweken.
Nr. 1, 3 januari 2002.

Schitterende witte sterren
In deze aflevering de schijnwerper op een groep bijzondere bolgewassen die weinig opvalt: de geslachten Tenicroa, Anthericum en Chlorophytum en Trachyandra. De bloemen van deze planten vertonen een redelijke grote gelijkenis: de bloemen staan in een aar, zijn wit van kleur met vaak op de buitenzijde een groene of gele streep over de gehele lengte en de bloemdekbladeren staan geheel uitgespreid. Het zijn géén planten met een uitstraling en zijn niet interessant voor de gemiddelde consument, alleen voor de echte liefhebber.
Foto's: Anthericum liliago, Anthericum suffruticosum, Tenicroa chlorophytum, T. multifolia en T. filifolia.
Nr. 3, 31 januari 2002.

Ondergewaarderde broertje van Ornithogalum
Wie voor het eerst een bloeiende Albuca plant ziet, zal denken met een Ornithogalum. Ze lijken sterk op elkaar, maar Albuca is aanzienlijk minder bekend dan zijn grote broer. Jammer, er zijn soorten die de moeite waard zijn. Denk aan de zomergroeier Albuca shawii met zijn boterbloemgele bloemen en de harige bladeren en bloemstengel die bij aanraking een licht-zoete geur afscheiden. Vind ik één van de mooiste Albuca's. Daarnaast ben ik gecharmeerd van A. namaquensis en A. spiralis. In tegenstelling tot A. shawii zijn dit wintergroeiers. Opvallend aan Albuca's zijn de bloemen: de buitenste drie bloemdekbladeren staan naar buiten terwijl de binnenste drie dichtblijven en het vruchtbeginsel en de meeldraden omsluit.
Foto's: A. shawii, A. species, A. maxima en A. namaquensis.
Nr. 5, 28 februari 2002.

Ziekten en plagen
De problemen die een amateur hobbykweker heeft, zijn in principe dezelfde als professionele bollentelers: ziekten en plagen. In deze aflevering van De Kraamkamer aandacht voor wolluis en virussen. Wolluis is een aantasting die als je 'm eenmaal hebt niet meer af lijkt te komen. Ik probeer de aantasting op een minimaal niveau te houden door de planten regelmatig te controleren. Bij sommige planten is dat relatief eenvoudig daar een aantasting te zien is aan de hand van donkergroene kringen op de bladeren. Dit is te zien bij onder andere Hippeastrum, Eucharis, Crinum en Caliphruria.
Foto's: Crinum campanulatum: blad met tekening van wolluisaantasting, Caliphruria korsakoffii: blad met tekening van wolluisaantasting, Scadoxus multiflorus ssp. katherinae: wolluizen, Gloriosa superba: bloem met virusbeeld, Eucharis amazonia: blad met virusbeelden en Galtonia candicans: bladeren met virusbeelden.
Nr. 7, 28 maart 2002.

Eucomis liefst binnen laten bloeien
Met de groenpaars gekleurde, stervormige bloemen in een aar is Eucomis bicolor een bekende verschijning. Het geslacht Eucomis omvat andere interessante kleuren. Aandacht voor de E. autumnalis ssp. autumnalis en E. zambesiaca die beiden wit bloeien. Voor het mooie moeten ze binnen worden gezet als ze bloeien, anders is de kans aannemelijk dat de bloemen zullen smetten. Bijzonder is Eucomis vandermerwei. Een plant met een bijzondere plantvorm en tekening en kleur van de bloemen. Volgens een telling uit 1997 komen van dit soort in de natuur op zes groeiplaatsen nog maar zo'n 2.400 planten voor. Iets om zuinig op te zijn dus.
Foto's: Eucomis bicolor, E. autumnalis ssp. autumnalis, E. vandermerwei en E. zambesiaca.
Nr. 9, 25 april 2002.

De pot op
Deze keer aandacht voor een aantal bijzondere bolgewassen die geschikt zijn of mogelijk zouden kunnen zijn als potplant. Wat is de sierwaarde: bladeren, bloemen of combinatie van beiden. De meest potentie lijkt Driomopsis maculata te hebben met z'n pijlvormige bladeren met paarse tekening. Een ander pluspunt van de plant is dat hij makkelijk te kweken is, veel zijbollen maakt en goed tegen een stootje kan. Een andere plant die mogelijkheden heeft is Caliphruria korsakoffii. Deze plant laat zich het best typeren als een mini Eucharis. De cultuur is bijna dezelfde als die van Eucharis. Echt mooi!
Foto's: Whiteheadia bifolia, Drimiopsis maculata, bloeiende Drimia haworthioides, bol Drimia haworthioides en Caliphruria korsakoffii.
Nr. 11, 23 mei 2002.

Het mes erin
Stel, u beschikt over iets nieuws. Een bolgewasje uit een ver, exotisch land en u heeft een paar plantjes weten te bemachtigen. Na een paar jaar blijken de planten nauwelijks zijbollen te maken, zeg maar geen. De plant bloeit wel, maar vormt geen zaden. Welke wegen kunnen dan nog worden bewandeld em toch een partijtje te kunnen opbouwen. Ik zou zeggen heel eenvoudig: zet het mes erin.
Foto's: gesneden bol Crinum powellii met jonge planten, Galtonia candicans: parten in vermiculiet, nieuwe bollen op Galtonia candicans, Haemanthus coccineus: parten met jonge bollen, parten Eucomis bicolor met nieuwe bollen, bladstekken Haemanthus albiflos met adventieve bollen.
Nr. 13, 20 juni 2002.

Big is beautiful
Het spreekwoord luidt 'Wie het kleine niet eert, is het grote niet weert'. In het artikel 'De Pot op', dat is verschenen in nummer 11 van 23 mei 2002, is stilgestaan bij de kleinere bolgewassen. In deze aflevering aandacht voor de grote jongens.
Foto's: Sprekelia formisissima, Crinum jagus, Crinum powellii, Hymenocallis 'Suplhur Queen', Crinum powellii: blad met koudeschade, Crinum formifolium: zaad met nieuwe plant in 9 cm-pot.
Nr 15, 18 juli 2002.

Oud, maar nog niet versleten
Sla eens een kamerplantenboek uit de jaren zeventig open, dan staan in de aandacht onder andere: Asparagus ('sierasperge'), ficussen in alle soorten en maten en de Sanseveria. In dezelfde boeken staan ook allerlei bolgewassen: Clivia, Haemanthus (albiflos en katherinae), Sinningia en Veltheimia. Planten met een oudbollig of belegen imago. In deze aflevering aandacht voor een aantal 'vergeten' planten en hun interessante broertjes.
Foto's: Sinningia canescens, Sinningia warmingii, Achimenes sp. Clivia miniata en Clivia nobilis.
Nr. 17, 15 augustus 2002.

Kosmopoliet onder de bollen
Het geslacht Ornithogalum is een echte kosmopoliet. Het is te vinden in Europa, het westelijk deel van Azië (Turkije tot Iran) en in zuidelijk Afrika. Ins ons land groeien in het 'wild' Ornithogalum umbellatum (gewone vogelmelk), O. pyramidale en O. nutans (knikkende vogelmelk). De deskundigen merken ze aan als stinzenplanten. In dit artikel aandacht voor enkele Zuidafrikaanse soorten.
Foto's: Ornithogalum dubium, O. maculatum, O. longibracteatum (bloem en bol), O. unifolium en O. juncifolium.
Nr. 19, 21 september 2002.

BBB
Drie B's, geen voor de hand liggende afkorting in de bollensector, zoals PT, PPO of KAVB. BBB staat voor Bijzondere Bolgewassen voor Buiten. In eerdere afleveringen van De Kraamkamer lag de nadruk sterk op bolgewassen die in kassen geteeld moeten of kunnen worden. In deze aflevering de spots op bijzondere bolgewassen voor buiten.
Foto's: Roscoae beesiana, Iris lacustris, Alstroemeria psittacina, Allium senescens var. montanum en Arisaema triphyllum.
Nr. 21, 10 oktober 2002.

Hoe blijft de kraamkamer gevuld?
Wie in de geschiedenis teruggaat en zoekt in oude boeken komt verrassende dingen tegen. Wel eens gehoord van Pierre-Joseph Redouté? Hij leefde van 1759 tot 1840 en tekende en schilderde vele planten en illustreerde boeken. Eén van zijn publicaties is het achtdelige werk 'Les Liliaceés', waarin vele bol-, knol- en wortelstokgewassen uit alle delen van de wereld de revu passeren, in volle bloei geportretteerd. Zo zijn er nog veel meer boeken die iets laten zien van de kraamkamer door de eeuwen heen.
Foto's: Haemanthus coccineus (uit Les Liliaceés), Tritonia deusta ssp. deusta(uit Les Liliaceés), Veltheimia capensis (uit Jan Commelin's Monograpgh on Cape Flora), Griffinia hyacintha (uit Sertum Botanicum 1828-1832) en Ferarria undulata (uit Sertum Botanicum 1828-1832).
Nr. 21, 7 november 2002.